Het Orgelpark beschikt over een Mustel (drukwind)-harmonium met twee klavieren. Het is een kunstharmonium: het beschikt niet alleen over de meest complete dispositie, maar ook over geavanceerde hulpmiddelen met betrekking tot de dynamiek, om het dus heel soepel harder en zachter te kunnen laten klinken. Ook beschikt het over een prolongement, hiermee kunnen toetsen vastgezet worden, bijvoorbeeld als liggende toon in de bas en over een 'Percussion', de toetsen slaan dan met hamertjes tegen metalen staafjes, waardoor het harmonium als een slaginstrument klinkt. Het bovenklavier is een celesta: een slagwerkinstrument. De celesta is een uitvinding van Mustel en is later als apart instrument ook in het orkest geadopteerd.
Victor Mustel
In 1853 richtte Victor Mustel (1815-1890) in Parijs zijn eigen bedrijf op. Hij verrijkte en verbeterde het in 1843 gebrevetteerde harmonium van Alexandre Debain. Samen met zijn zonen Charles en Auguste vond hij in 1886 de celesta uit. Dit instrument verwierf in 1892 grote bekendheid toen niemand minder dan Peter Tsjaikovsky het in zijn Notenkrakersuite gebruikte. De celesta werd met het harmonium tot één instrument samengevoegd; het nieuwe instrument kreeg de naam orgue-célesta. Het was een exclusief en duur instrument. Om een indruk te geven: rond 1900 kostte de grootste vleugel van Erard ongeveer 6.000 toenmalige Franse Francs en een ‘Orgue-Célesta Mustel’ meer dan 9.000 FF.